Veelgestelde vragen

  • Walvissen en andere zeezoogdieren gebruiken geluid om te navigeren en om roofdieren en prooien op te sporen. Geluid is essentieel om partners te vinden, locatie en territoria aan te geven als blijk van dominantie, en om groepen bij elkaar te houden en sociale interacties aan te gaan. Tandwalvissen – waaronder dolfijnen, bruinvissen, spitssnuitdolfijnen, potvissen en orka’s – gebruiken echolocatie om informatie over hun omgeving te verzamelen, zoals de diepte van het water, de aanwezigheid van voedsel en de afstand tot objecten.

    Zeezoogdieren moeten dus continu geluid maken. Daarom hebben ze een heel sterk gehoor ontwikkeld waarmee ze deze geluiden op grote afstanden onder water kunnen horen. Simpel gezegd hebben walvissen en andere zeezoogdieren geluid nodig om te overleven.

  • Onderwaterlawaai heeft verschillende effecten op walvissen en andere zeezoogdieren. Ze kunnen minder goed eten vinden, veranderen hun gedrag, duikpatronen, bewegingen en vocalisaties, ze vluchten weg voor lawaai, ervaren veel stress en het lawaai overstemt de dieren.

    Vanwege akoestische verstoring kunnen belangrijke geluiden niet goed worden gehoord of geïnterpreteerd, ze worden overstemd. Vooral het overstemmen is een groot probleem voor zeezoogdieren. Het verkleint de afstand waarover ze met elkaar kunnen communiceren. Het zorgt ervoor dat de dieren niet op een natuurlijke wijze op geluid kunnen reageren. Ze kunnen hun partners, groepsgenoten of jongen niet meer vinden, raken gedesoriënteerd en weten niet waar prooi of roofdieren zich bevinden. Het veroorzaakt ook veel stress, waardoor ze minder gezond zijn en vatbaarder worden voor ziektes.

  • Inmiddels is bij zo’n 150 verschillende soorten zeedieren aangetoond dat ze negatief beïnvloed worden door onderwaterlawaai, waaronder 47 soorten zeezoogdieren, 66 vissoorten en 36 soorten ongewervelde dieren.

    Wetenschappelijk onderzoek heeft veel verschillende effecten van onderwaterlawaai op zeedieren gevonden. Bij schaaldieren en vissen zijn problemen in de ontwikkeling gevonden, zoals slechte lichamelijke fitheid en veranderd gedrag van larven. Ook zijn er veranderingen in predatie waargenomen. Er is tevens veel onderzoek gedaan naar stress bij vissen. Daarbij zijn verhoogde concentraties van het stresshormoon, hogere hartslagen en acute stressreacties gevonden.

    Het lawaai van schepen heeft ook invloed op gedrag dat belangrijk is voor het overleven. Zo paren en eten dieren minder, vallen ze vaker ten prooi aan roofdieren en hebben ze moeite met het vormen van sociale groepen.

    Onderwaterlawaai verzwakt de verbondenheid van vispopulaties, beïnvloedt predatie en groepsstructuren, brengt relaties en de stabiliteit van het voedselweb in gevaar en verlaagt de productiviteit van het ecosysteem.

  • Het meeste onderwaterlawaai dat wordt gegenereerd door grote schepen komt van cavitatie bij de scheepsschroeven. Cavitatie is het klappen van luchtbellen die ontstaan door de scheepsschroeven. Verder wordt lawaai onder andere geproduceerd door de motoren en andere apparatuur aan boord van het schip, weerstand door een slecht onderhouden scheepsromp en stuwing aan de voor- en achterkant.

    Lawaaierige scheepsschroeven geven aan dat een schip zich niet efficiënt verplaatst. Uit onderzoek is ook vaak gebleken dat hogere vaarsnelheden samengaan met sterker onderwaterlawaai in schepen met standaard vaste schroeven.

  • Schepen met motoren zijn de grootste veroorzakers van onderwaterlawaai met een lage frequentie. Het meeste geluid in de oceaan komt van de scheepvaart. Meer dan de helft van het onderwaterlawaai dat door mensen wordt veroorzaakt komt door schepen. Dit zijn niet alleen commerciële vaartuigen. Ook boten die worden gebruikt voor recreatie maken veel lawaai. Deze komen veel voor langs de kust en varen vaak met hoge snelheden. In 2015 waren er in Europa alleen al 5,6 miljoen recreatievaartuigen geregistreerd. Momenteel worden deze echter niet meegenomen in modellen om onderwaterlawaai te berekenen.

  • Aanvaringen door schepen zijn wereldwijd een bedreiging voor walvispopulaties. Overal waar scheepsroutes door leefgebieden van walvissen lopen, is er kans op aanvaringen. Vooral bij kwetsbare en bedreigde populaties kunnen aanvaringen ernstige gevolgen hebben voor het overleven en het behoud van de soort.

    Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat walvissen geen gedrag hebben ontwikkeld om aankomende schepen actief te vermijden. Sommige soorten reageren op schepen door te duiken, maar dat is niet voldoende om een aanvaring te voorkomen. Vooral niet als de walvissen minder tijd hebben om te reageren door een hogere snelheid van de schepen.

    Op de Middellandse Zee vormen aanvaringen een grote dreiging voor gewone vinvissen en potvissen, omdat veel drukke scheepsroutes door belangrijke leefgebieden lopen. Ook de Hellenic Trench bij Griekenland, de Golf van Biskaje bij Frankrijk en Spanje, de Straat van Gibraltar en de Canarische Eilanden zijn ‘hot spots’ voor aanvaringen. Op deze plekken is er vooral een groot risico op aanvaringen met kwetsbare walvissoorten.

  • Het lijkt een onmogelijke rekensom! Maar het is het resultaat van op data gebaseerd onderzoek naar het verlagen van de vaarsnelheid.

    Als we de vaarsnelheid wereldwijd gemiddeld met 10% verlagen, kunnen we:

    het onderwaterlawaai dat wordt veroorzaakt door scheepvaart met 40% verminderen;
    het risico op aanvaringen met walvissen met 50% verminderen; en
    de uitstoot van broeikasgassen door scheepvaart met 13% verminderen.

    Het klinkt misschien te mooi om waar te zijn, maar met Blue Speeds kunnen we het voor elkaar krijgen. Sluit je bij ons aan – teken de petitie vandaag nog.